Je hebt een goede job, veel werkervaring en de feedback die je van iedereen ontvangt is positief. En toch hoor je altijd dat stemmetje in je hoofd: ‘Wanneer ontdekt men dat ik eigenlijk helemaal niets kan?’ Als je last hebt van het imposter syndrome, ook wel oplichterssyndroom genoemd, leg je de lat enorm hoog voor jezelf en heb je de neiging je eigen prestaties te onderschatten. Hoe goed je je werk ook doet en hoeveel complimentjes je ook krijgt, er is altijd een stemmetje dat dat niet gelooft. Je bent voortdurend bang om elk moment ontmaskerd te worden. Hier ontdek je wat het imposter syndrome is, hoe je het herkent en wat je eraan kan doen.
Wat is het oplichterssyndroom?
De term ‘oplichterssyndroom’ werd eind jaren 70 voor het eerst omschreven in een artikel van klinisch psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes. Ze merkten dat veel succesvolle mensen het gevoel hebben dat hun succes niets te maken heeft met hun persoonlijke kwaliteiten of met hard werken – ondanks bewijs van succes. Ze doen succes af als’ toevallig geluk hebben’, een accidentje of een gunstige timing. Zelfs als het resultaat direct te herleiden is naar hun eigen competentie en/of intelligentie.
Het profiel van iemand met het imposter syndrome
Als je last hebt van het imposter syndroom, heb je zeer waarschijnlijk een laag zelfvertrouwen en ben je eerder perfectionistisch. Je onderschat jezelf heel snel en legt de lat genadeloos hoog. Meer daarover weten? In dit artikel lees je alles over perfectionisme. Of je perfectionisme normaal is of een probleem dreigt te worden voor jezelf, kan je hier zelf testen.
Nog enkele weetjes: hoe hoger opgeleid, hoe sterker die imposter-gevoelens. Intelligente mensen die van nature een laag zelfvertrouwen hebben én perfectionistisch zijn, lopen een hoger risico om het impostersyndroom te ontwikkelen. Zeker als ze ouders hebben die prestatiegericht of overbeschermend zijn of veel controle uitoefenen. Ook ervaring of leeftijd hebben geen effect: imposter-gedachten slijten niet met het groeien van ervaring.
Herken je je hierin, maar ben je niet helemaal zeker of je last hebt van het imposter syndrome? Vul de korte test in en je ontdekt het meteen.
Je successen omarmen
Je zou toch zeggen dat hoe meer successen je behaalt, hoe meer je zelfvertrouwen groeit? Helaas klopt dat niet wanneer je lijdt aan het imposter syndrome. Bij jou groeit na een succes alleen de angst om opnieuw te moeten presteren. Die extreme angst verlamt je en zorgt ervoor dat je focust op overleven in plaats van op beleven.
Die oerangst uit zich op verschillende manieren: je bereidt je werk extreem hard voor, je controleert je werk ook veelvuldig en vergelijkt jezelf voortdurend met anderen. Het resultaat? Krappe deadlines en bakken vol stress. Natuurlijk, het resultaat van je werk is meestal uitstekend en je ontvangt positieve feedback. Maar je imposter-gevoelens? Die verdwijnen niet. Het lukt je niet om je eigen succes te verwelkomen en te omarmen. Je bent er rotsvast van overtuigd dat je succes niets heeft te maken met jouw talenten of prestaties. Daardoor beland je opnieuw in een vicieuze cirkel van angst, want nu moet je opnieuw aan de wereld bewijzen dat je wel goed genoeg bent. Om dan opnieuw je eigen succes los te koppelen van jezelf.
Je merkt het misschien – of eerder: hopelijk – zelf al: dat denkpatroon zit helemaal fout. Meer weten over foute denkpatronen? We schreven een artikel over 12 denkfouten.
Vechten, vluchten en verstarren: de negatieve gevolgen van het imposter syndrome
Extreme stress leidt tot de drie v’s: vechten, vluchten of verstarren. Ofwel vecht je tegen het gevoel een bedrieger te zijn en ga je overdreven hard aan het werk. Als je de lat altijd zo hoog legt voor jezelf, en je daardoor extreem hard werkt, heeft dat impact op je stressniveau. Je loopt het risico dat je veel stressgerelateerde klachten gaat ontwikkelen en dat kan uiteindelijk leiden tot een burn-out. Hou dat zeker in de gaten voor jezelf en zorg ervoor dat je naast je werk ook voldoende zaken inzet die je ontspannen: dingen die je energie geven en dingen die je rust brengen.
Die tweede ‘v’ wordt ook vaak ingezet: je vlucht weg van de situatie, want zo kan je ontsnappen aan je eigen twijfel. Je legt de lat dan niet onrealistisch hoog, maar juist veel te laag. Want als je de lat laag legt, kan je jezelf en anderen ook niet teleurstellen.
De laatste ‘v’, verstarren, komt voor wanneer je uitstelgedrag vertoont. Omdat je de lat zo hoog legt voor jezelf, heb je de neiging om er gewoon niet aan te beginnen. Dan kan je namelijk ook niet falen.
Hoe herken je het oplichterssyndroom?
Het oplichterssyndroom komt voornamelijk voor bij mensen die succesvol zijn in hun carrière. Ergens is deze link te begrijpen, want een goed resultaat is een trigger om je succesvol te voelen. Hoe herken je of je lijdt aan het imposter syndroom ?
- Je werkt extra hard
Zo wil je voorkomen dat men ontdekt dat je eigenlijk een bedrieger bent. Hard werken leidt vaak tot nog meer success. Hierdoor blijft de angst bestaan ‘om door de mand te vallen’ en hou je het syndroom in stand. - Je vertoont uitstelgedrag
Omdat je zoveel schrik hebt om te falen, stel je bepaalde taken uit. Als je er niet aan begint, kan je ook niet falen, denk je dan. - Je voelt je onecht
Je wil té graag de correcte en gewenste antwoorden geven, maar omdat je daar zelf niet in gelooft, heb je het gevoel onecht te zijn. Je hebt het gevoel je anders voor te doen dat wie je bent. - Je hebt weinig zelfvertrouwen
Je bent bang afgewezen te worden als je je talenten laat zien of duidelijk gelooft in jouw kunnen. Om dit te voorkomen, overtuig je jezelf ervan dat je niet zoveel kan, of geen succes verdient, en zorg je ervoor dat je niet te veel van je eigen mening laat zien. - Je hebt last van perfectionisme
Je legt de lat te hoog. Daardoor vergroot je onzekerheid. Want juist in een nieuwe situatie kan je niet teren op jarenlange ervaring en kan je de berg enkel beklimmen door er heuveltjes van te maken.
Loskomen van je imposter syndroom op het werk
Het imposter syndroom kan nogal hardnekkig zijn. Een positieve bevestiging van een collega of vriendin helpt niet altijd. Vaak liggen de wortels van het syndroom al in je jeugd. Dat heeft ook op je werk een negatief effect: je voelt je niet op je gemak en zet jezelf voortdurend onder druk.
Als jobcoaches brengen we je terug in contact met je talenten, waarden en interesses. Daarnaast werken we actief aan je perfectionisme en brengen we in kaart of je bepaalde denkfouten maakt die je niet verder helpen. Alle verandering begint bij bewustzijn: weten waarom je doet wat je doet, weten welke angsten je hebt, weten dat je bepaalde denkfouten maakt. En soms helpt het ook om de angst gewoon te negeren en te doen waar je het meest bang voor bent. Meestal valt het toch beter mee dan eerst gedacht.
Vraag jezelf af: zijn de resultaten echt zo slecht als ik de lat een stukje lager leg? Wat is het ergste dat kan gebeuren? En is dat dan echt zo erg? Wordt mijn angst realiteit wanneer ik het iets minder goed doe? Is mijn angst reëel?
Jobcoaching als sleutel om je innerlijke imposter los te laten
Wil je jezelf kunnen zijn op het werk en voelen dat dat helemaal oké is? Je comfortabel voelen met success en genieten van wat je hebt gerealiseerd? Vol zelfvertrouwen naar het werk gaan? Lees hier meer over jobcoaching en of je ervoor in aanmerking komt. Of maak een vrijblijvende afspraak bij een van onze jobcoaches.